Is Handel de bakermat van ‘Gemert Vorstendom’?

De gemeente Gemert-Bakel heeft plannen om het karakter van de dorpskern in Gemert te versterken. De ambities met als basis ‘Gemert Vorstendom’ omvatten onder meer een uitbreiding van het dorpsplein. Het thema is de geschiedenis van de vorsten die in naam van de voormalige Duitse Orde in Gemert het bewind voerden.
Maar om de vraag in de aanhef van hierboven te kunnen beantwoorden duiken we even de geschiedenis in en beginnen we bij het jaartal 1700. Dat is nog niet zo heel lang geleden.
Bertram van Loë, toenmalig commandeur van de Duitse Orde, wordt geplaagd door pijnlijke jichtaanvallen. In de hoop op genezing bezoekt hij de kapel van Handel en wat wij in Handel natuurlijk al lang weten, gebeurde toen ook al. Hij genas.

Handel 800
Hij was zo dankbaar dat hij behalve een stevige financiële injectie voor uitbreiding van de kapel, ook vier dichtregels liet aanbrengen in het portaal van de kapel:

’t Is nu achtmaal vijftig jaeren
Noch zooveel mael tien daerbij
Dat Maria’s beeld ervaeren
Door mirakels maekt ons blij

Als we nu even rekenen dan komen we teruggeteld vanaf 1700 uit op 1220 (1700-8×50-8×10). Een verwijzing die wij gebruiken om de ouderdom van Handel te kunnen bepalen. Het is dus geen toeval dat we aannemen dat ons fraaie dorpje al ruim 800 jaar bestaat. Een afgeleide van Bertram’s dichtregels vinden we terug in het grijze vlak boven de deuren van de kerk. Deze werd na de laatste verbouwing in 1895 aangebracht. Als u morgen voorbij de kerk wandelt, kijk dan maar eens.

1220, nou en..?
Dit jaartal is belangrijk want de Duitse Orde vestigt zich in Handel. Dat ging als volgt. Al ruim voor 1220 bezat de adellijke familie Van Gemert een groot landgoed dat zich uitstrekte vanaf de kern van het huidige Gemert tot voorbij de dorpskern van het huidige Handel. Zij waren daar heer en meester. Van de twee latere erfgenamen uit deze familie mocht broer Willem van Gemert zich bezitter en heerser noemen van het Gemertse deel en broer Rutger van Gemert werd bezitter van het Handelse deel. Het is dan zo ongeveer 1190. Rutger zal niets gezien hebben in een loopbaan als exploitant van zijn erfdeel, hij sloot zich aan als ridder bij de Duitse Orde. Maar wat waren dit voor lieden?
De Duitse Orde was in die dagen een invloedrijke en ook machtige christelijke organisatie die zich van het noorden tot het zuiden van Europa uitstrekte. Als ridderbroederschap runden zij in het Jeruzalem van die tijd, circa 1100-1200, een hospitaal voor Duitssprekende pelgrims. Later kwamen ook hun zwaarden er nadrukkelijk aan te pas (3e kruistocht). In Europa was de Duitse Orde opgedeeld in provinciën, de zogeheten commanderijen. In totaal wel zo’n 300! Een commandeur was de bestuurder en rechtspersoon in zo’n commanderij.

Het logo van de Orde, en dat kennen we allemaal wel, is een zwart kruis op een witte achtergrond. Het dorpswapen van Handel is hiervan afgeleid.

Nu weer terug naar Rutger. Na zijn overlijden komt zijn Handelse erfdeel in handen van de Duitse Orde en vanaf dan zijn zij eigenaar van dit gebied. En zo ontstond er in Handel een nieuwe vestiging, een commanderij, van de Duitse Orde. De eerste commandeur van de Orde kreeg hier zijn huisvesting in een voor die dagen deftig gebouwencomplex, een hof met een binnenplaats. Dit gebouw zal toen gestaan hebben ergens tussen de huidige kerk en de Oude Bron. En omdat de Orde op christelijke grondslag was en de moeder Maria hun patrones, stichtten zij ter ere van haar een kapel.

In Handel zaten ze toch goed, die van de Duitse Orde
Zou je zeggen. Toch loopt het anders. Maar dan zijn we al aangeland ergens in het midden van de veertiende eeuw, zo rond 1360. De Orde breidt zich vanuit het Handelse gestaag uit en krijgt ook steeds meer macht. Ze maken plannen voor een nieuw en groots onderkomen, een kasteel. Hun oog valt op een stuk land net ten zuiden van het gebied waar de familie van Willem van Gemert nog zetelt. Die werden daar natuurlijk niet vrolijk van maar trokken na enig gebakkelei toch aan het kortste eind. Tevens werd de nazaat van Willem, Diederik, gedwongen zijn Gemertse deel inclusief rechtsposities aan de Duitse Orde over te dragen, we schrijven dan 1366. Zo verwerft de Orde ook nog eens alle vrijheerlijke rechten van de Van Gemerten en groeit de commanderij van Gemert door naar een volledig autonome mini-staat. De landcommandeur van de commanderij Gemert mag vanaf nu gezien worden als de oppermachtige in dit gebied en wordt daarom als vorst ingehuldigd door de Duitse Orde. De familie Van Gemert verdwijnt zoetjesaan uit beeld en met de verhuizing van de Duitse Orde van Handel naar Gemert eindigt hier het verhaal voor Handel. Het is dan al ruim voorbij 1400.

Of toch niet?
Nee dus. Iedere club of vereniging had vroeger een patroonheilige. Dat is voor de Duitse Orde niet anders. Hun patroonheilige is Maria en de verering voor haar zit heel erg diep. Haar beeltenis zie je nog steeds boven de ingang van het poortgebouw van het kasteel in Gemert, maar dit even terzijde.
De Mariaverering in Handel vindt zijn oorsprong in de vondst van haar beeld door een herder, zo zegt de legende. Maar daar lijkt het laatste woord nog niet over te zijn gezegd, want met de komst van de Duitse Orde naar Handel stichtten zij in ieder geval de (Maria-)kapel. Bovendien wijzen de makelij en afkomst van ons beeldje, indien origineel, op invloeden vanuit Zuid-Europese streken. Toeval of niet, het is begrijpelijk dat de commandeurs van de Orde graag en vaak vanuit Gemert naar Handel blijven komen om een bezoek aan hun patrones te brengen. Hun toewijding aan Maria vergezellen zij met financiële steun voor onderhoud en uitbreiding van de kapel. Dat het belang dat de Orde aan de kapel hechtte groot was, zie je nu nog terug aan een aantal opvallende uitingen aan en in onze kerk. Boven de oorspronkelijke toegangen aan de zuid- en noordzijde van de kerk, toen nog kapel, vind je de wapenstenen met de wapens van landcommandeurs van de Duitse Orde en van het Orde kruis. En in de kerk, niet te missen, als je richting het orgel kijkt en dan net daaronder zie je er nog een. En eenzelfde vind je, even zoeken, op de biechtstoel. De liefde van een aantal commandeurs voor Onze Lieve Vrouw ging zelfs zover dat Hendrik van Wassenaar, commandeur van Gemert (1684-1690), wenste dat ‘syn hart magh rusten in de capelle van Handel tot Gemert’.

Maar er is meer, want..
Handel ontplooit zich in de eeuwen na het vertrek van de Duitse Orde verder als nederzetting en daar heeft de Orde behoorlijk aan bijgedragen, het gebied blijft immers wel hun bezit. Er werden naast vergroting van de kapel en het verder ontwikkelen van Handel tot belangrijke bedevaartplaats, ook boerderijen gesticht en geëxploiteerd. De oorspronkelijke boerderijen zijn weliswaar weg maar gelukkig hebben we de foto’s nog, tenminste enkele en wat oude tekeningen. En ook hun namen kennen we nog. Zij verwijzen in sommige gevallen naar de Duitse orde. Zoals Het Zwart Cruijs, een boerderij annex brouwerij die voorheen net achter de kerk stond. De Virmundtse Hoeve, na een brand in 1886 herbouwd aan het Mariahofke. En ook Den Duijtsen Meester die stond op het terrein van de Oude Bron en in 1934 verhuisd is naar achter het voetbalveld. De naam van de Handelse Hoeve doet ons ook sterk herinneren aan de Duitse Orde. Deze prachtige eeuwenoude pachthoeve met toegangspoorten stond in de Onze Lieve Vrouwestraat en werd in 1964 afgebroken en nergens meer herbouwd.

a: Hoeve het Zwart Cruijs
b: Virmundtse Hoeve
c: Den Duijtsen Meester
d: Hoeve Handel

 

 

De Duitse Orde en hun commandeurs zijn nu toch weg
Inderdaad, helemaal weg, niet alleen in Handel en Gemert maar eigenlijk wel grotendeels in Europa.
Toen Napoleon zowat half Europa aan zijn voeten had liggen, zag deze niets in de talrijke ministaatjes van toen. Want met al die eigen wetten en bepalingen was dit bestuurlijk gezien lastig. Dus hief hij ze op en bracht ze onder in één staatsvorm. Hun bezittingen en rechten werden ingenomen en in enkele jaren tijd verdween zo ook in Gemert de Duitse Orde van het toneel. Het is dan rond 1800. En met het afscheid van de Orde kwam er hier eveneens een einde aan het vorstendom.
Wat er momenteel voor ons in Handel is overgebleven zijn enkele tastbare en niet tastbare herinneringen aan de Duitse Orde. Al blijft het natuurlijk (hierboven in het héél kort) een bijzonder verhaal. Zóveel geschiedenis in zo’n klein dorpje.

Als antwoord op de beginvraag van dit relaas, ‘Is Handel de bakermat van Gemert Vorstendom?’, is het verantwoord om te zeggen ‘voorlopig nog net niet’. Het is eigenlijk een nog goed bewaard geheim. De vorsten van de Duitse Orde die bij ons bekend zijn, huisden op het kasteel in Gemert. En op dit moment valt het niet met zekerheid te zeggen of in de periode daarvoor, tussen 1366 en zeg maar 1420 (zie deel 2), commandeurs(-vorsten) hier in Handel daadwerkelijk hun verblijf hadden. In nog niet doorzochte of nog niet bekende archieven is wellicht het antwoord te vinden, wie weet. Maar al met al zijn wij er natuurlijk wel ‘gruts’ op dat ons Handel aan de wieg stond van het ontstaan van de Duitse Orde in Gemert.

Alles weg.. Tja.., jammer dan
Misschien.., maar dat hebben we zelf in de hand.
Want, wat zie je op veel plaatsen waar men de eigen geschiedenis onderdeel wil laten zijn van het heden? In steden en dorpen worden monumentale bouwwerken steeds meer beschermd, hersteld en ook wel herbouwd. Er komt nieuwbouw met oog voor historie of er wordt een link gelegd met de geschiedenis om de visie van projecten te onderbouwen. Je ziet dit ook in onze eigen gemeente: projecten als Gemert Vorstendom en heel recent de bouwplannen in de ommuurde tuin bij het kasteel. Een belangrijke reden waarom men dit doet is het belang dat men hecht aan het vergroten van de eigen identiteit. Met een sterke eigen identiteit, je eigen karakter, presenteer je je op een aantrekkelijke en positieve manier. Dit geeft niet alleen een gevoel van trots, het vergroot je eigenwaarde én het bevordert de verbondenheid. Voor ons in Handel zal altijd blijven gelden:
‘Oo.., woonde gij in Handel, bij ons lief vrouwke’. Dan ben je overal welkom.

Door: Bert Coppens

Bronnen:
Gemerts Nieuwsblad; 8 april 2021, 24 maart 2021, 21 oktober 2020
Peter Lathouwers; In eeren ende oirbaer onser vrouwe te Haenle
Jan Timmers; In: Van Haenle tot Handel, Een beeld van 800 jaar; pg 27-29
Ad Otten, Jan Timmers; Vorstendom Gemert; In: Gemerts Heem 2020 nr2

Deel dit artikel: